In de naam van Allah, de meest Barmhartige, de meest Genadevolle. Alle lof behoort toe aan Allah, en moge Allah vrede en zegeningen schenken aan de Profeet Mohammad (saw), zijn familieleden, metgezellen en eenieder die in zijn voetsporen treedt tot aan de Dag des Oordeels.


Beste gelovigen, de vrijdagpreken van de afgelopen weken hebben in het teken gestaan van het onderwerp: de dood en de reis die iedere ziel zal ondernemen na de dood, evenals de omstandigheden in het graf en de wederopstanding op de Dag de Oordeels, in de hoop om het eeuwige bestaan in het Paradijs te krijgen. De bedoeling van deze reeks van preken is dan ook om de gelovige bewust te maken van de ultieme realiteit die zich zal voltreken zodra de dood zijn intreedt doet, waardoor de mens noodgedwongen het zichtbare en tijdelijke leven op aarde zal moeten verruilen voor de onzichtbare en eeuwige wereld in het Hiernamaals. Naast de bewustwording met het verstand, is het eveneens noodzakelijk dat de harten gevuld worden met deze realiteit, zodat men doeltreffende maatregelen kan treffen ter bereiding op het eeuwige verblijf.

 

In de preek van vandaag staat al-barzakh, de Arabische term voor het dodenrijk centraal, en meer in het bijzonder, de tussenfase waarin de ziel zich na de dood bevindt in het graf, tot aan het moment waarop de ziel door de wederopstanding uit het graf zal worden opgewekt als het Uur, namelijk de Dag des Oordeels, aanbreekt. De geleerden hebben aangegeven dat dit een toestand is die zich geheel afgescheiden tussen twee werelden bevindt, namelijk het rijk van de levende mensen op aarde, en het eeuwige rijk waarin de onsterfelijke zielen hun intrede zullen doen. De mens is uiteraard niet in staat om deze zware omstandigheid van de ziel met zijn eigen ogen waar te nemen. Immers, zodra de dood zijn intrede heeft gedaan, is er geen weg meer terug. Hierover heeft Allah de Verhevene in de Eerbiedwaardige Koran geopenbaard: Totdat, wanneer de dood tot één van hen komt, hij zal zeggen: ‘O mijn Heer, laat mij terugkeren. Hopelijk kan ik goede daden verrichten voor wat ik heb nagelaten.’ Zeker niet! Voorwaar, dit zijn slechts woorden die hij uitspreekt en voor hen is er een scheiding tot de Dag waarop zij opgewekt worden (Koran 23:99-100).

 

Wanneer mensen zaken, omstandigheden of gebeurtenissen niet door middel van hun zintuigen kunnen vast stellen of verklaren, dan wilt dat niet meteen zeggen dan hun bestaan ervan niet bewezen is. Integendeel, het geloof kan in de meeste gevallen overtuigende bewijzen en antwoorden aanleveren. Binnen de islam gebeurt dat in de eerste plaats door middel van de belangrijke en doorslaggevende teksten, namelijk de Koran en de Sunna van de Profeet Mohammad (saw). De geleerden zijn het erover eens dat de kennis die ons via deze teksten heeft bereikt de waarheid bevat. Dit is ook het geval, als het gaat om zaken of omstandigheden die de mens niet kan begrijpen of bevatten. Een goed voorbeeld hiervan is het hiervoor aangehaalde vers, waarin vermeld wordt: “voor hen is er een scheiding tot de Dag waarop zij opgewekt worden”. Dit vormt voor geleerden voldoende bewijs om het bestaan van het dodenrijk en de Dag des Oordeels aan te nemen.

 

Waarom zijn de teksten even sterk als eigen waarnemingen? Dit heeft te maken met de overtuiging dat de woorden in de Koran afkomstig zijn van Allah Verhevene, en daarmee de gehele Koran absoluut waar is. De gespecialiseerde geleerden die zich bezig hebben gehouden met de interpretatie van de Koran hebben over dit vers gezegd: de scheiding is een barrière tussen deze wereld en het Hiernamaals, die dient als een waarschuwing voor de straf voor de overtreder en onrechtvaardige persoon op het moment van de dood. Degene die als moslim sterft en Allah heeft gehoorzaamd, zal in een gezegende staat verkeren, maar wie als ongelovige sterft en Allah ongehoorzaam is geweest, zal gestraft worden. Dit wordt nog eens bevestigd in een ander vers over de bestraffing van de Farao en zijn volgelingen: “Zij zullen ’s ochtends en ‘s avonds voor de Hel geplaatst worden. En de Dag waarop het Uur valt (zegt Allah tegen de Engelen): “Laat de Farao en zijn volgelingen de hardste bestraffing ondergaan” (Koran 40:46). Met andere woorden, toen de Farao en zijn leger verdronken in de woeste zee terwijl zij achter Musa aangingen, begon voor hen de dagelijkse bestraffing in het dodenrijk, die zal voortduren totdat het Uur aanbreekt, waarna zij met de meest zware bestraffing zullen worden getroffen.

 

Op basis van deze en andere verzen uit de Koran hebben de geleerden opgemaakt dat de bestraffing van de mens op drie momenten kunnen plaatsvinden, namelijk tijdens het aardse leven, in het dodenrijk, en daarna nog in het Hiernamaals. Allah de Verhevene zegt hierover: “Wij zullen hen (namelijk de huichelaars) tweemaal bestraffen, dan zullen zij worden teruggevoerd naar een geweldige bestraffing” (Koran 9:101).

 

Naast de tekst van de Koran, vormen de overleveringen van de Profeet (saw), die degene is geweest die de openbaring heeft ontvangen, ook een betrouwbare bron van kennis binnen de islam. Er zijn namelijk overleveringen in de Sunna te vinden die betrekking hebben op de bestraffing in het graf. Zo is overgeleverd dat de Profeet (saw) langs één van de muren in Medina of Mekka kwam en daar de stemmen van twee mensen hoorde die werden gestraft in hun graf. De Profeet (saw) zei: “Zij worden gestraft, maar niet voor een grote zonde. Nee, de ene heeft zijn geslachtsdeel niet gereinigd van de laatste urinedruppels; de andere is met lasterpraatjes rondgegaan.’ Daarop riep hij om een palmtak, brak die in tweeën en legde op elk van beide graven een stuk. Toen de mensen vroegen waarom hij dat deed zei hij: ‘Misschien wordt hun lot wat verlicht zolang deze takken niet verdord zijn.”

 

In een andere traditie is overgeleverd dat de Profeet (saw) heeft gezegd dat wanneer iemand het laatste onderdeel van het gebed verricht, dat hij dan daarna (binnen het gebed) hulp zou moeten vragen aan Allah (dmv een smeekbede) tegen vier zaken. Deze zaken zijn: de bestraffing van het graf, de bestraffing van het Hellevuur, de beproevingen van het leven en de dood, en tegen de beproeving van Dadjaal, (ofwel de Antichrist).

 

In weer een andere traditie vinden een soortgelijke boodschap: “Op een dag vergezelden wij de Profeet (sws) in een tuin van Banu an-Najjar toen zijn muildier opsprong en hem bijna liet vallen. We stelden vast dat er misschien vier, vijf of zes graven op zijn weg lagen.” De Profeet (sws) vroeg: “Weet iemand van wie deze graven zijn?” Een man antwoordde: Ik! Hij zei: “wanneer zijn ze gestorven?” De man zei: Ze zijn gestorven in de tijd van het polytheïsme. De Profeet zei: “Voorwaar, deze gemeenschap zal in zijn graf worden beproefd. Was het niet dat jullie elkaar begroeven, dan had ik Allah gevraagd om jullie (het geluid) van de foltering van het graf te laten horen, zoals ik ook een gedeelte ervan kan horen.” Toen draaide hij zijn gezicht naar ons en zei: “Vraag aan Allah dat Hij jullie beschermt tegen de straf van de Hel.” Ze zeiden: Wij zoeken bescherming bij Allah tegen de straf van de Hel. Hij (de Profeet sws) zei: “Vraag aan Allah dat Hij jullie beschermt tegen de bestraffing van het graf.” Ze zeiden: Wij zoeken bescherming bij Allah tegen de bestraffing van het graf. De Profeet zei: “Vraag aan Allah dat Hij jullie beschermt tegen de zichtbare en verborgen beproevingen.” Ze zeiden: Wij zoeken bescherming bij Allah tegen de zichtbare en verborgen beproevingen. Hij (de Profeet sws) zei: “Zoek toevlucht bij Allah tegen de antichrist”. Ze zeiden: Wij zoeken toevlucht bij Allah tegen de antichrist.

 

Tot slot, op basis van de geleverde bewijzen uit de Koran en de Sunna moeten we vaststellen dat het dodenrijk een realiteit is, en geen verzinsel of fabel. Iedere gelovige moet zich hiervan bewust zijn, zodat men tijdig de juiste en passende voorzorgsmaatregelen kan treffen, zoals de Profeet (saw) dit heeft geadviseerd. Moge Allah de Verhevene ons beschermen tegen de bestraffing van het graf en tegen de bestraffing van het hellevuur en tegen de beproevingen van het leven en de dood. Amien!