Alle lof behoort tot Allah de meest barmhartige, de meest genadevolle en moge Allah zijn gebeden schenken aan onze profeet Mohammed vrede zij met hem, zijn familieleden, zijn metgezellen en ieder die in zijn voetspoor treedt tot de dag des oordeels.


Allah de Verhevene heeft de ingezetenen van dit land voorzien van een veelheid aan gunsten en voorzieningen, die hen in staat stellen allerlei voordelen te behalen en doelen te realiseren. Voorbeelden hiervan zijn talloos, zoals op het gebied van de medische zorg, sociale hulpverlening, en de educatieve sector, die opengesteld is voor eenieder, ongeacht leeftijd, geslacht, financiële draagkracht, enzovoort. Dit zijn noodzakelijke voorzieningen die ten dienste staan van de mens en waarvoor men bovendien dank verschuldigd aan Allah de Verhevene, zoals geopenbaard in de Eerbiedwaardige Koran: “En Hij heeft voor jullie alles wat zich van Hem in de hemelen en de aarde bevindt dienstbaar gemaakt.” (Koran 43:13).

 

Het onderwerp van de preek richt zich op een belangrijk uitgangspunt van de goddelijke wetgeving, die de gelovigen gebiedt om de ander en zijn omgeving op geen enkele manier schade toe te brengen. Op praktisch niveau constateren de imam de volgende ongeoorloofde zaken in de openbare ruimte:

 

  1. Het vervuilen van de directe leefomgeving en milieu. Helaas zien we maar al te vaak dat vuil niet op de daarvoor bestemde plekken wordt aangeleverd, maar uiteindelijke op de straten beland. Dit is strijdig met het geloof, zoals duidelijk uiteengezet in een authentieke overleving van de Profeet Mohammad (vrede zij met hem). Het vervuilen op welke manier dan ook van de openbare ruimte waar mensen zich begeven, betreft een ernstige kwestie die de vervloeking uitlokt.
  2. Het beschadigen van buitenmuren, portiekdeuren, en liften in de wijk door het onrechtmatig aanbrengen van graffiti of andere soorten teksten. Deze vorm van vervuiling tast niet alleen het uiterlijk en de leefbaarheid van de buurt aan, maar zet ook buurbewoners vanwege de daaruit voortvloeiende frustraties onnodig tegen elkaar op, hetgeen een zeer kwalijke zaak is in de islam.
  3. Het beschadigen van overheidseigendommen, zoals de straatverlichting, speeltoestellen, en fietsenrekken, valt eveneens tot zaken die volgens de islam niet toegestaan zijn.
  4. Het veroorzaken van geluidsoverlast door het maken van lawaai en het afspelen van luidruchtige muziek, waardoor de rechten van de buren geschonden worden. Zo heeft de Profeet (vrede zij met hem) gezegd: “Bij Allah, hij gelooft niet! Bij Allah, hij gelooft niet! Bij Allah, hij gelooft niet! Zij (de metgezellen) vroegen: “Wie, O Boodschapper van Allah?” Hij zei: “Wiens buurman niet veilig is voor zijn kwaad.”

 

Oorzaken die de imam aandraagt en ten grondslag liggen aan dit soort verwerpelijke gedragingen in de openbare ruimte bestaan uit het feit dat het respecteren en schoonhouden van de omgeving soms niet wordt doorgegeven via de ouderlijke opvoeding. Jongeren die buiten de openingstijden van de scholen en buurthuizen in de omliggende straten bij elkaar komen, of tot laat in de avond blijven rondhangen, maken zich veelal uit verveling bewust, dan wel onbewust schuldig aan baldadig gedrag en vernielingen.

 

Na verloop van tijd vervallen enkelen van hen hierdoor zelfs in crimineel gedrag, waardoor zij niet alleen hun eigen toekomst verspelen, maar tevens een enorme last gaan vormen voor de ouders in het bijzonder, en de maatschappij als geheel. Weer anderen, die daardoor uitgesloten worden, belanden op deze manier in handen van personen die hen doen radicaliseren, omdat zij de religie op een fanatieke wijze propageren, met als gevolg dat zij kunnen transformeren tot potentiële terroristen.

 

De gelovige die de islam als leidraad hanteert in het dagelijkse leven, dient te beseffen dat reinheid een essentieel onderdeel vormt van het geloof, zoals vermeldt in een authentieke overlevering: “Het geloof bestaat uit meer dan zeventig of zestig vertakkingen. De hoogste gradatie is het opzeggen van de geloofsbelijdenis en de laagste is het verwijderen van iets schadelijks van de weg.” Volgens een andere overleving ontvangt degene die een obstakel verwijderd van de openbare weg, dankbaarheid en vergiffenis van Allah de Verhevene voor zijn handeling.

 

Kortom, het onderhouden van de directe leefomgeving is zowel een individuele religieuze, als gemeenschappelijke verplichting. De gelovige moet beseffen dat hij als lid van de maatschappij gebruik maakt van gemeenschappelijke goederen en diensten, en daarmee de plicht heeft om bij te dragen in het behoud ervan. Het toebrengen van schade in welke vorm dan ook in het openbaar, is een zeer kwalijke aangelegenheid, met name vanuit religieus oogpunt.

 

Het is dan ook de taak van de ouders om hun kinderen in een zo vroeg mogelijke stadium te leren hoe zij zich in het openbaar moeten gedragen. Dit begint al bij de opvoeding, waarbij het kind leert om zijn kamer netjes te houden, zijn kleding geordend op te bergen, en de gemaakte rommel op te ruimen. Als ouders hun verantwoordelijkheid hierin niet nemen, en hun kinderen niet blijven herinneren aan hun taken, zowel binnen- als buitenshuis, dan zullen misdragingen in de wijk zich blijven voordoen, met alle negatieve gevolgen van dien.

 

Het zijn de ouders die het juiste voorbeeld moeten te geven door de omgeving van hun woning schoon te houden, en in te grijpen als hun kinderen de straten vervuilen of iets vernielen. Dit is de taak die zijn hebben tegenover de andere leden van de samenleving, zodat het algemene welzijn van de maatschappij niet wordt geschaad. Tot slot is het eveneens hun taak om zich betrokken op te stellen tijdens bijeenkomsten, die de gemeente van tijd tot tijd organiseert, om dit soort problemen in de wijk aan te kaarten. Wij hopen dat eenieder van ons zich actief opstelt zodat alle bestaande faciliteiten zo lang mogelijk in dit land tot onze beschikking blijven