In de naam van Allah, de meest Barmhartige, de meest Genadevolle. Alle lof behoort toe aan Allah, en moge Allah vrede en zegeningen schenken aan de Profeet Mohammad (saw), zijn familieleden, metgezellen en eenieder die in zijn voetsporen treedt tot aan de Dag des Oordeels


Beste gelovigen, over murû’ah, ofwel ridderlijkheid, edelmoedigheid en hoffelijkheid, één van de voortreffelijke karaktereigenschappen van de gelovige, en het onderwerp van de preek van vandaag, zegt Allah de Verhevene in de Eerbiedwaardig Koran: “En waarlijk, jij (O Mohammed) beschikt over een verheven karakter.”(Koran 68:4). Het belang van dit onderwerp wordt nog eens bevestigd in een authentieke overlevering waarin de Profeet (saw) heeft gezegd: “Voorzeker, ik ben slechts gestuurd om de goede manieren te vervolmaken”. Het menselijke leven is zonder twijfel opgebouwd uit een veelheid aan deugden en voortreffelijkheden. Het behoort tot de taak van de gelovige om deze zo goed mogelijk te ontwikkelen en vervolgens in praktijk te brengen. Immers, het zijn de positieve karaktereigenschappen die het leven waardevol en nuttig maken voor het individu in het bijzonder, en de maatschappij als geheel.

 

De invulling van de term edelmoedigheid of hoffelijkheid in het hedendaagse taalgebruik verschilt met de religieuze betekenis die aan deze term wordt toegekend. De Arabische term murû’ah is een combinatie van excellente kwaliteiten, zoals rechtvaardigheid, dapperheid, hoffelijkheid, edelmoedigheid en het gevoel van eer. Zo vinden we de definitie die de islam hieraan geeft in een uitspraak van Ali ibn Abi Talib, de vierde van de Rechtgeleide Kaliefen in de geschiedenis van de islam: “Degene die omgaat met zijn medemensen, doet hen geen onrecht aan, als hij met hen spreekt, vertelt hij geen leugens, als hij beloftes aangaat met hen, verbreekt hij die niet. Voor hem is het verkondigen van laster en het uiten van beledigingen niet toegestaan. Het is op deze manier dat zijn goede kwaliteiten, zoals hoffelijkheid, edelmoedigheid en rechtvaardigheid, voor zijn broeders wordt tentoongesteld.”

 

De moslimgeleerden zijn van mening dat edelmoedigheid op verschillende manieren door de mens tot uiting kan worden gebracht. In de eerste plaats middels zijn tong, door het spreken van het goede woord. Maar ook door het uitgeven van zijn vermogen, het opnemen voor de zwakke en onderdrukte, door het goede voorbeeld te geven, en door het vermijden van conflicten en botsingen.

 

Een verwijzing naar murû’ah als een verzameling van excellente kwaliteiten vinden we in het volgende vers in de Koran: “Aanvaard de verontschuldiging, roep op tot het behoorlijke, en wend je af van de onwetenden.” Met andere woorden: Allah houdt van bescheidenheid, nederigheid, en verdraagzaamheid als kwaliteit in de mens. Dit houdt in dat men geduldig moet zijn, en dat men op een kwade daad, niet meteen reageert met aan andere kwade daad. Eén van de belangrijkste kenmerken van edelmoedigheid is het vermogen om anderen te vergeven, zelfs wanneer de mogelijkheid tot wraak beschikbaar is. Deze kwaliteit van barmhartigheid staat lijnrecht tegenover het gedrag van een dominante persoon, die wraakzuchtig is ingesteld. Dit geldt des te meer voor de directe mensen om je heen, zoals familieleden, buren, vrienden, en collega’s .

 

Het belang van de term murû’ah komen we ook tegen in de hadith-wetenschappen. Dit is een tak binnen de islamitische wetenschappen, die zich bezig houdt met de bestudering van de overleveringen. De meeste overleveringen bevatten uitspraken,  handelingen, een stilzwijgende goedkeuringen van de Profeet Mohammad (saw). Om overleveringen op hun betrouwbaarheid te kunnen beoordelen, hebben de hadith-geleerden strenge eisen ontwikkeld. Eén van de eisen heeft betrekking op het karakter van de overleveraar, ofwel degene in de lange keten van overleveraars die de overlevering doorgeeft aan de volgende persoon. Het is bekend de hadith-geleerden bepaalde overlevering niet hebben geaccepteerd, omdat de overleveraar niet tot een edelmoedig persoon gerekend kon worden. Met andere woorden, degene die zich niet hoffelijkheid en edelmoedigheid opstelt in zijn omgang met anderen, en dus in strijd handelt met de gedragsvoorschriften van de islam, zal naar alle waarschijnlijk ook geen zuivere overleveringen kunnen voortbrengen.

 

De moslimgeleerden onderscheiden daarnaast drie categorieën van hoffelijk en edelmoedig gedrag. In de eerste plaats hoffelijkheid tegenover Allah de Verhevene. Zo is overgeleverd dat de Profeet (saw) heeft gezegd: “Stel je nederig op tegenover Allah, want Hij heeft recht op jouw nederigheid. Wij zeiden: O Boodschapper van Allah, Wij zijn nederig, en wij zijn Allah hiervoor dankbaar. Daarop zei de Profeet (saw): “Dat is niet wat ik bedoelde. Nederigheid tegenover Allah houdt in: het beschermen van het verstand, en de gedachten die erin opduiken, het beschermen van de maag en wat deze vult, en het herinneren van de dood en beproevingen. Wie het Hiernamaals wil, moet het wereldse leven achter zich laten. Wie dus zo handelt, is bij Allah oprecht bescheiden geweest.”

 

De tweede categorie heeft betrekking op hoffelijkheid tegenover de medemensen, door datgene voor jouw medegelovigen te wensen als voor jezelf. De Profeet (saw) heeft namelijk duidelijk verklaard: “Niemand van jullie gelooft (daadwerkelijk) totdat hij voor zijn broeder wenst wat hij voor zichzelf wenst.” Onder de derde categorie valt hoffelijkheid tegenover jezelf. Zo is overgeleverd dat de Profeet (saw) heeft gezegd: “Ik weet dat sommige personen van mijn volk op de Dag des Oordeels met goede daden zullen komen, zoals een hoge berg, maar Allah de Verhevene zal deze tot stof maken” Er werd gevraagd: O Boodschapper van Allah, beschrijf deze personen, zodat wij niet onbewust één van hen zullen zijn” De Profeet (saw) zei: “Zij zijn jullie broeders, zij bidden ‘s nachts, zoals jullie doen, maar als zij alleen zijn, dan schenden zij wat Allah de Verhevene heeft verboden”.

 

Kortom, hoffelijkheid en edelmoedigheid in de islam kent veel vormen. Deze verzameling van excellente kwaliteiten kent geen onderscheid naar geslacht. Edelmoedigheid of ridderlijkheid wordt in de islam dus niet uitgelegd als sterk, wraakzuchtig, agressief mannelijk gedrag. Het is dan ook onjuist om te stellen dat alleen mannen, vanwege hun mannelijkheid, zich edelmoedig kunnen gedragen. Een ieder die zich rechtvaardig, nederig, verdraagzaam, geduldig, serieus, waarheidsgetrouw, en vriendelijk opstelt, valt in de islam onder de noemer edelmoedig. Dit komt omdat zo’n persoon zijn persoonlijk gewin niet voorop stelt, zijn macht niet misbruik om de ander te onderdrukken of te kleineren, zijn afspraken nakomt, goed omgaat met zijn naasten, vrijgevig is, niet wraakzuchtig is, en een persoon is die de verwerpelijke handelingen nalaat omwille van het geloof, zodat anderen zich veilig en op hun gemak voelen. Sterke mannen en vrouwen zijn degenen die in staat zijn zichzelf te beheersen en het hogere, rechte pad van deugden te bewandelen, in tegenstelling tot het volgen van de verwerpelijk neigingen van de menselijke ziel.

 

Wij vragen Allah de Verhevene om ons allen nederig en bescheiden te maken, zodat wij geduldig kunnen zijn tegenover anderen, en voorkomen dat wij zowel in het openbaar, als in het geheim niet op anderen neerkijken en kwaad met kwaad bestrijden. Amien!