Inleiding
jeugd
Hammad ibn Abu Suleyman
Na het overlijden
Abu Hanifas generatie
Abū Ḥanīfa An-Nu’mān bin Thābit ibn An-Nu’mān (Zawti) ibn al-Marzbān al-Fārisī. (80–150H / 699–767C)
Imam Abu Hanifa was één van de grootste juristen in de geschiedenis van de Islam. Hij stond bekend om zijn sterke redenatiemethoden en de wijsheden die daaruit voortkwamen. Zijn studenten hebben veel overleveringen over hem en zijn uitspraken en fiqh zijn vooral door hen genoteerd. Door Imam Abu Hanifa’s studenten is er een rechtsschool (madhhab) naar hem vernoemd. Mede door de uitkomst van de geschiedenis is de Hanafitische rechtsschool in zijn bereik tegenwoordig de grootste van de rechtsscholen.Terug naar boven
Jeugd
Imam Abu Hanifa An-Nu’man werd geboren in Kufa; één van de belangrijkste steden in de Irak-regio. Hij kwam uit een Perzische familie die al moslim was ten tijde van ‘Ali’s kalifaat (656-661C). De familie waar hij uit kwam was rijk en handelde in zijde, welke hij later zou voortzetten. Onder de rijke handelaren in steden van die tijd, was het gebruikelijk dat zij hun kinderen stuurden om de Koran uit het hoofd te leren. Imam Abu Hanifa had ook de Koran al op jonge leeftijd uit het hoofd geleerd.
De stad waar hij opgroeide, Kufa, was ook van grote invloed op de vorming van Imam Abu Hanifa. In Kufa waren diverse discussies te vinden onder opkomende groeperingen; allen met hun eigen denkrichtingen. Hij maakte deze ontwikkelingen in de stad mee en raakte bekend met de politieke en religieuze discussies die er plaatsvonden onder deze opkomende groeperingen. Hij begon de verschillende visies en meningen te onderzoeken en zijn denken en intellect werd hierin steeds scherper. Op den duur begon hij zich minder te richten op de handel en meer op het verkrijgen van kennis en ging hij met regelmaat geleerden bezoeken.
Imam Abu Hanifa was altijd leergierig en richtte zich in het begin op de scholastische theologie (‘ilm al-kalaam). Naast de Koran die hij ondertussen al uit het hoofd had geleerd, kende hij nu ook veel hadith, beheerste hij de Arabische grammatica en kende hij de literatuur en dichtkunst van zijn tijd. Nadat hij de theologie onder de knie had besloot hij deze op te geven en concentreerde hij zich op fiqh (rechtsgeleerdheid). Net zoals hij de verschillende argumenten van verschillende groeperingen analyseerde, begon hij ook de fatwa’s (juridische meningen) van de grote shuyukh van zijn tijd te bestuderen. Hij ging bij één van hun en haalde zijn voordeel uit hun en ging daarna naar een volgende.Terug naar boven
Leermeester
Van de vele geleerden die er waren in zijn tijd en regio, wendde hij zich tot Hammad ibn Abu Sulayman om van hem te leren. Hammad behoorde tot de grootste hadithgeleerden van zijn tijd en regio (Kufa; Irak). Imam Abu Hanifa heeft achttien jaar onder hem gestudeerd totdat Hammad stierf in 120H (ca. 740/2C). In deze tijd heeft hij ook kennis van vele anderen genomen. Volgens zijn eigen zeggen had Imām Abu Hanifa de fiqh-opinies geleerd van ‘Umar, ‘Ali, ‘Abdullah ibn Mas‘ud en Ibn Abbas via hun leerlingen. Hammad was echter zonder twijfel één van zijn belangrijkste leraren. Toen Hammad overleed begon Abu Hanifa zelf met het onderwijzen van anderen en nam in feite de plaats in van Hammad die nu leeg was gekomen. Abu Hanifa moet in deze tijd net veertig zijn geweest.
Hij werd een bekende leraar en één van de meest uitzonderlijke en vooraanstaande geleerden in Kufa. Hij onderwees zijn studenten hoe zij oplossingen konden vinden voor de vragen die speelden onder de mensen of als een (hypothetische) casus werd voorgelegd. Hij onderwees de studenten in analogie (maken van vergelijkingen) en kwam met voorbeelden die door het logisch denken en het intellect afgeleid moesten kunnen worden.Terug naar boven
Overlijden
Imam Abu Hanifa leefde tijdens het kalifaat van de Umayyaden (r.661-750C) en zijn status en reputatie bleven niet onopgemerkt bij de Ummayadische kaliefen. De Ummayaden wilden graag erkenning voor hun positie en gebruikten hiervoor geleerden die zij aan hun zijde wilden hebben. In de ogen van de Umayyadische kaliefen van zijn tijd was Imam Abu Hanifa dan ook een waardevolle ‘prijs’. Zij boden hem het ambt van Qadi (rechter) van Kufa aan, maar hij weigerde het ambt omdat hij niet onder hun gezag wilde komen en daardoor zijn onafhankelijkheid kwijt zou raken. Hij werd steeds meer onder druk gezet, maar hij bleef weigeren, zelfs toen hij door Yazid ibn Umar, de bestuurder van Kufa, lichamelijk werd gemarteld voor het weigeren ervan. Toen de ‘Abbasiden de Umayyaden omver wierpen en de politieke macht overnamen, zochten ook zij legitimering voor hun positie (en gedragingen). De ‘Abbasiden wilden ook dat Imam Abu Hanifa aan het hof zou komen werken. Wederom weigerde hij om deze vorstelijke aanstelling te aanvaarden. Vanwege zijn weigering werd hij gevangen gezet in Baghdad door de kalief Abu Dja’far al-Mansur (r.754-775C). Imam Abu Hanifa bleef tot aan zijn overlijden in 150H/767C in de gevangenis. Hij werd begraven in Bagdad.
Na zijn overlijden ontstond er een madhhab (rechtsschool), die naar hem werd vernoemd. Vergeleken met andere geleerden naar wie ook ‘scholen’ zijn vernoemd, zoals Imam Malik en Imam Al-Shafi‘i, reflecteert de oorspronkelijke Hanafitische school echter niet alleen de opvattingen van Imam Abu Hanifa. Het is bekend dat het vooral zijn studenten Abu Yusuf en Al-Shaybani waren die de fiqh (rechtssysteem) van Imam Abu Hanifa naar Baghdad brachten en het daar vorm gaven. De school bestaat uit Abu Hanifa’s rechtsprincipes en de principes die gehanteerd werden door zijn kompanen en voornamen studenten. Dit is niet vreemd, aangezien Imam Abu Hanifa juist iemand was die echt stond voor vrijheid van mening en denken. Hij vroeg juist van zijn leerlingen om de richting te volgen naar waar het bewijs zou leiden. Vandaar ook dat zijn school een samensmelting is. Later werd het nog meer vermengd met de posities van andere geleerden uit Irak die niet persé ‘Hanafi’ waren, zoals Ibn Abi Layla. Wat uiteindelijk de Hanafi Fiqh zou worden is in feite de fiqh van Iraq, en daarom kan ook niet simpelweg worden gezegd dat het allemaal de meningen van Imam Abu Hanifa vertegenwoordigt.Terug naar boven
Generatie
Imam Abu Hanifa wordt beschouwd als behorende tot de ‘kleine’ taabi‘ien (laatste generatie studenten van de metgezellen). Hij zou nog een paar sahaaba’s (metgezellen) hebben ontmoet en enige hadith van hen hebben overgeleverd.Terug naar boven
Fiqh
Zelf behoorde hij tot de ‘School van Kufa’ ook wel de ‘School van Iraq’ genoemd. In zijn methode staat hij er om bekend dat hij – althans in theorie – een hogere graad van juristische flexibiliteit toestaat dan andere ‘scholen’. Dit komt mede vanwege het toepassen van het persoonlijk oordeel (ra`y) en juridische voorkeur (istihsan).Terug naar boven
Belangrijke Studenten
Imam Abu Hanifa heeft net als andere geleerden, enorm veel studenten gehad. Een aantal van hem stonden dichter bij hem. Twee van zijn belangrijkste studenten waren:
• Muhammad ibn al-Hasan al-Shaybani (131-189H / 748-805C)
• Abu Yusuf (Ya’qub ibn Ibrahim ibn Habib al-Ansari; 113-182H / 731-798C).
Zij hebben enorm bijgedragen aan de ontwikkeling van de Hanafi-fiqh. Sterker nog, zij zijn eigenlijk de werkelijke grondleggers/stichters van de Hanafi rechtschool, vooral Imam Al-Shaybani. De vroegste Hanafi-werken waren ook die van Abu Yusuf en Al-Shaybani.Terug naar boven
Imam Muhammad ibn al-Hasan al-Shaybani
Imam Al-Shaybani werd geboren in Wasit (Irak) en bracht zijn jonge jaren door in Kufa waar hij in het gezelschap kwam van Imam Abu Hanifa. Hij studeerde later ook onder Imam Malik ibn Anas en heeft diens volledige Muwatta onder Imam Malik zelf geleerd. Weer later vertrok hij naar Baghdad waar hij het ambt van rechter kreeg.Terug naar boven
De Hanafi rechtsschool vandaag de dag
De Hanafi rechtschool (madhhab) is het meest wijdverspreid en ‘Hanafis’ zijn tegenwoordig voornamelijk te vinden in: Centraal Azië (o.a. Kazakhstan,Tajikistan,Uzbekistan,Turkmenistan), Turkije, Albanië, Bosnië, delen van Egypte, Pakistan, India, Bangladesh, SriLanka, Afghanistan en delen in het Midden Oosten.
Juist door dat de ‘school’ zo wijdverspreid is, hebben geleerden binnen de ‘school’ in verschillende regio’s soms verschillende standpunten of opvattingen over een bepaalde kwestie. Vaak worden ook (culturele of religieuze) tradities of opvattingen toegeschreven aan de school, die er eigenlijk niet toe behoren.