Anas bin Malik(moge Allah weltevreden zijn met hem) overleverde:

De Boodschapper van Allah ﷺ passeerde langs een bedoeïen terwijl hij [de bedoeïen] du’a aan het doen was in zijn gebed, zeggende:

“O U die door geen enkel oog is gezien, door geen enkel verstand bevat kan worden en niet onderhevig is aan verandering. Hij die niet vreest voor veranderende gebeurtenissen. Hij die de grootte kent van de bergen, de maat van de oceanen, het aantal regendruppels, de hoeveelheid bladeren aan de bomen, de hoeveelheden aan dingen die verborgen zijn door de nacht en de dingen waarop de zon schijnt. Niets is verborgen [voor Hem]; Niet de Hemelen noch de Aarde, noch de zeeën en hun verre hoeken, noch de bergen en hun padloze terreinen. [O Allah ik smeek] dat U mijn levenseinde goed maakt, mijn laatste goede daden de laatste maakt en dat U van de beste der dagen, de dag maakt waarop ik U zal ontmoeten”

 

Hierna stuurde de Boodschapper ﷺ iemand die de bedoeïen bij hem moest brengen zeggende: “Wanneer hij klaar is met het gebed, breng hem dan naar mij”. Toen de bedoeïen klaar was met bidden, werd hij gebracht. De boodschapper van Allah ﷺ had wat goud gekregen als geschenk, waarna hij het aan hem (de bedoeïen) gaf. De boodschapper van Allah ﷺ zei daarna: “O bedoeïen, waar kom jij vandaan?” Hij antwoordde: “van Bani Amir bin Sa’sa’ah o Boodschapper van Allah”.  Hij ﷺ zei: “weet jij waarom ik jou dit goud heb gegeven? ”Hij antwoordde: “vanwege de afstamming tussen ons, o Boodschapper van Allah ”
Hij ﷺ zei: “Afstamming heeft haar rechten, maar ik gaf jou dit goud vanwege jouw prachtige prijzing van Allah”.

1. عن أنس بن مالك رضي الله : أن رسول الله صلى الله عليه وسلم مر بأعرابي وهو يدعو في صلاته وهو يقول: يا من لا تراه العيون، ولا تخالطه الظنون، ولا يصفه الواصفون، ولا تغيره الحوادث، ولا يخشى الدوائر، يعلم مثاقيل الجبال، ومكاييل البحار، وعدد قطر الأمطار، وعدد ورق الأشجار، وعدد ما أظلم عليه الليل وأشرق عليه النهار، ولا تواري منه سماء سماء، ولا أرض أرضاً، ولا بحر ما في قعره، ولا جبل ما في وعره، اجعل خير عمري آخره، وخير عملي خواتيمه، وخير أيامي يوم ألقاك فيه. فوكل رسول الله صلى الله عليه وسلم بالأعرابي رجلا فقال: إذا صلى فائتني به. فلما أتاه وقد كان أهدي لرسول الله صلى الله عليه وسلم ذهب من بعض المعادن، فلما أتاه الأعرابي وهب له الذهب وقال: ممن أنت يا أعرابي؟ قال: من بني عامر بن صعصعة يا رسول الله، قال: هل تدري لم وهبت لك الذهب؟ قال: للرحم بيننا وبينك يا رسول الله، قال: إن للرحم حقا، ولكن وهبت لك الذهب بحسن ثنائك على الله عز وجل